Op de Kop van Jut, zaterdag 29 april 2017
Tja . . . , hoe kijkt dat Stuk Nieges terug op haar leven? Ze kan die shit opschrijven, géén hond die de moeite neemt om ‚t te lezen, ze kan er OOK niet iets leuks van maken, omdat nieges stinkt . . . Soms kwam ik wel eens aardige mensen tegen, van wie ik ’n sneetje brood kreeg met ’n gebakken eitje . . . Heel vreemd: ik weet niet meer hoe ik bij haar terecht kwam in de Daniël Stalpertstraat. Misschien via ’n vriendinnetje en die vrouw wilde mij bemoederen en verwennen . . . Ze vond me ’n lief en vooral een heel mooi meisje, maar daarvan was ik me niet bewust . . . Het maakte zo’n indruk op me, die prachtige oranje-gele dooier in dat gebakken eitje . . . Zoiets had ik nog nooit meegemaakt . . . Me moeder was arm, maar op die leeftijd had je daar géén erg in . . .
Mijn moeder was prachtig en zich er ook niet van bewust hoe gelukkig ze was, als weduwe . . . Vrijheid! Blijheid . . . , maar dat kwam pas jaren later . . . Alles wat vrouwelijk en mooi aan mij was/is had ik van haar en ik heb vaak gedacht: Ik had wel in de plaats van mijn broer willen sterven . . . Hoe kan het zo mis gaan . . . Hij stierf aan difterie, daarna werd ik geboren en had nergens last van, dat zal je altijd weer zien en beleven. Zeg nou eerlijk: Dat Stuk Stront, wat koop je ervoor? In 1928 (bacterioloog Sir Alexander Fleming 1881 – 1955) of nog eerder had al penicilline uit gevonden, wat die jongens ten tijden van de Eerste-, & Tweede Wereldoorlog nodig hadden, maar in Oost-Duitsland was, in die tijd, zelfs géén arts meer te vinden . . . Nee, gevlucht . . . Ja, voor de Russen . . . Zo begint het dan en dan weet je meteen dat dit ’n kut verhaal wordt.
Oké . . . , ik was jong en ontzetten mooi, knap, goed gebouwd, ’n leuke jonge vrouw en had alles wat ’n jonge vrouw zich maar kon wensen . . . , maar . . . Goegemeente: „Afzeiken!“ Ja, in een keer goed, zeg . . . Kinnesinne, nijd vol haat en maar afzeiken, want maatschappelijk gezien stelde ik helemaal niks voor en ‚t zou ook nooit wat worden. Niks, want daar zorgde ze wel heel erg goed voor. Had ik eindelijk ’n miezerige éénkamer appartementje onder me reet, dan werd ik de laan uit gestuurd, zodat ik me huur niet meer kon betalen . . . En, ‚t ergste was: ik was niet alleen geweldig mooi en knap, maar het gras was ook altijd ontzetten groen bij mij . . . , zelfs in de winter . . . Iedereen had echt wat je noemt ’n klotenleven. Niet te geloven hoe rot-en-stom en ‚t kleine, beetje licht gunde ze je nog niet eens in je ogen. Niemand . . . , die ooit zei: Wat kan jij leuke dingen zelf naaien, breiën, haken . . . Wat kan je goed tekenen . . . , en met water verven . . . Ik was echt de allergrootste Sukkel en helemaal nergens voor geschikt, zelfs appeltaarten kon ik niet bakken . . . Als ik iets had, werd het onmiddellijk uit me handen geslagen, want het mocht niets meer voorstellen, dan ze zelf waren/hadden en konden, dat was echt wat je noemt BULLSHIT . . . Iedereen deed alles duizend keer beter dan zo’n goedkope Oost-Europese kuthoer met d’r stinkende AnaïsAnaïs . . . Eentje dan. Mijn buurvrouw met twee dochters heeft ’n BNW onder d’r sexy reet, ’n camper waar je zo mee weg kunt rijden naar de Spaanse kust, ’n boot voor in Nederland, ze hebben allemaal ’n fiets en als ik dan ’n dagje met me man naar de Betuwe ga, om daar wat te fietsen, schijt ze bagger in vijfentwintig kleuren stront, want ze is ontzettend bang dat zij iets te kort komt . . . „Jezus!,“ roep ik dan, „jullie vliegen ’n maand naar Tailand!!! Mag ik ’n daggie met me man naar Utrecht? Ik wilde naar ‚t Museum Catharijneconvent . . . Ja, als u ‚t goed vindt?“ Zo gaan die dingen. Je gelooft het niet, maar ik ben er te stom voor, om zoiets te verzinnen . . . En, hier beneden ben ik in het Vondelpark, op zoek naar uilen en die ooievaar, want er waren kuikens . . . Kan ‚t? Als u ‚t goed vindt, hoor . . . En, ik ga weer fietsen, met die ouwe poten, begin in het Vondelpark rondjes te fietsen en ik hoop dat jullie daar in stikken van de kinnesinne, haat en nijd . . . Stelletje Trutten! Ja, als ik ’n lekkere Pik tegen kom, ga ik OOK onmiddellijk plat, want ik heb nu helemaal géén tijd meer te verliezen. Ja . . . , goedkoope Oost-Europese slet, hè . . . Pech voor je . . .
Nu, gaat het goed met me: AOW’tje, woninkje . . . , kortom: Niks te klagen, maar nu moet ‚t er heel-erg-goed in worden gewreven, dan ik géén vijfentwintig meer ben . . . Ja, ‚t grofvuil is nog te goed voor mij . . . Ja, ’show it, don’t tell‘ en lik me dikke reet!
E L F R I E D E , zaterdag 29 april 2017