

„Follow you blise and the universe will open doors for you where there were only walls.“
Joseph Campbell

Foto door julie aagaard op Pexels.com
„Ik wil het u niet opdringen, tante
Nu is tante Jozien dood. Wat is er van haar overgebleven? Stof, en dat is nu zo jammer, want ze was de grootste vijand van stof. Ze had drie aapjes op haar etagère: zie geen kwaad, hoor geen kwaad, spreek geen kwaad. Viermaal per dag stofte zij ze af en ik moet zeggen, tante Jozien zag en hoorde en sprak niet veel kwaad. Ze zag stof, ze hoorde het nonnenkoor door de radio en sprak alleen kwaad van de politie, omdat ze haar matje niet mocht uitslaan wanneer het haar beliefde en het beliefde haar altijd.
Zij was een levend verlengstuk van haar stofdoek en haar wrijflap. Nu is ze dood en nu heb ik zo’n spijt dat ik niet achter haar aan gehold heb door het huis, terwijl ze stofte, terwijl ze van het dressoir naar het raam liep en weer terug naar de etagère. Ik had er haar wellicht op attent kunnen maken dat er een wereld bestond. Er is een wereld, tante Jozien, weet u dat er een wereld bestaat? Gaat u nu eens op de divan liggen, tante Jozien … (Op de divan liggen, ’s ochtends om halfelf, en m’n slaapkamerzeil dan? …)

Nee, tante, ga nu eens even op de divan liggen en kijk dan naar de vaas met prunus, roze prunus tegen ’t blauwe vierkant van het raam, en daarbuiten vliegen grote witte meeuwen, ziet u wel, en nog verder weg zij schepen op blauw water en nog verder weg zijn ezeltjes in Algiers en nog veel verder weg zijn de sneeuwtoppen van de Himalaya. Wel heel ver weg, maar het is er allemaal. (Ja, nou je ’t zegt, de ramen moeten gezeemd …)
Och, tante Jozien, blijf nog even liggen en denk eens in … Gelooft u dat we van de lancetvisjes afstammen? En dáárdoor? Eens moet het toch begonnen zijn. En waarom zijn we er eigenlijk? Waarom zijn we er niet niet? Zouden we dat ooit te weten komen, tante? (Hou op, m’n knolletjes moeten nog schoon voor de middag …)
En liefde, tante Jozien, wat denkt u ervan, wat zou het eigenlijk zijn, die liefde? (Je oom was een brave man, dat weet je …)
Nee, blijf nog even liggen, tante, het is waar, de sneeuwtoppen van de Himalaya zijn te ver en ook de ezeltjes van Algiers zijn te ver voor ons, maar de boekenkast staat hier in de kamer, dichtbij, en daar zit het ook allemaal in. Het lijkt nu alleen een paar rijen stoffige boeken … (Stoffig, zeg je? Waar is me stofdoek, zie je stof in ooms boekenkast? …)

Foto door James Wheeler op Pexels.com
Och, daar heb ik het weer bedorven, nee tante, stil, we hadden het over de wereld, weet u nog wel? Die zit nog méér in de boeken dan erbuiten. Wilt u een kussen onder uw hoofd, tante? Wie op de divan ligt en het stof een paar uur laat waaien, kan het allemaal meebeleven. Grote avonturen van gedachte. Verzen, waar je helemaal doorheen kunt kijken en waar je dronken van wordt. (Dronken? Het is hier een fatsoenlijk huis! …)


Tante Jozien, en als je moe bent geworden van de boeken: er is nog veel meer. Muziek, nóg mooier dan het nonnenkoor. Daar moet u dan niet onderwijl bij afstoffen. En tante, ik wil het u niet opdringen, daar gaat het helemaal niet om, maar de heel gewone dingen … Kijk eens naar de poes. Hij ligt zo elegant en mollig met zijn roze tenen over de leuning. Zijn ogen zijn halfedelstenen, wat zijn het, topazen? Maar dan levende topazen met heel diepe Egyptische poezengedachten erin. (Ligt hij weer op de grote stoel? Zo meteen ligt alles weer met haren …)
Misschien had het helemaal niet geholpen wanneer ik achter tante Jozien was gehold bij het stof afnemen. Ook al had ik haar op de divan gekregen. Maar het wás ’t proberen geweest. En nu is het te laat. Nu heeft ze nooit geweten dat er een wereld bestond.“
ANNIE M.G. SCHMIDT

„You have arrived, enjoy breathing.“
Thich Nhat Hanh