„De functie van een kat is …, zitten & bewonderd worden . . . „
Dr. Georgina Strickland Cates, Amerikaans psychologe en schrijfster
-Betty! Ik maak van elke poesje een aparte blog, met tekst . . .
Als het gras ver is gemaaid, ruikt het hier op de Kop van Jut Goddelijk en denk ze: Vandaag heb ik vakantie . . . , ga met me voeten in ’n grote bak warm-soda-water zitten en me Albert Heijn koop-zegeltjes inplakken.
Aldoor had ze al gedacht: Verzorg je voeten! Zó kan je niet worden op genomen op de ic met je virus . . . Je moet eerst doodziek worden voordat je, jezelf iets gunt . . . , dat gaat niet meer . . . En, iedereen maar denken: God! Wat kan dat wijf bloggen zeg! Niet te stoppen, dat Stuk Oud Schroot!
„Ze is doodop . . . , ja . . .“
Betty op Sylt: „Ja, maar je woont daar wel héél erg mooi aan ’t water!!!“
Tante Friet: „Kalm an, hè . . . Anders bel ik voor de verandering 112, want degene die belt, die heeft altijd gelijk, is mijn ervaring. Die bellende hysterica’s . . . Eigenlijk, zouden die hysterica’s ’n boete van minstens € 500,– moeten krijgen van de politie in mijn optiek, omdat ze de politie onnodig lastig vallen met hun gezeik. Dat Stuk Oud Stinkende Schroot liet géén dooien, met bistro mesjes in hun beide ogen, op de trap slingeren . . . , ze pleurde ook géén nagels aan haar doodskist, in de vaart met ’n rugzak vol stoeptegels op hun lichamen vast gebonden . . .“
Betty op Silt: „Ja, maar . . . , je woont daar toch schitterend aan de vaart!!!“
Tante Friet: „Die nagels aan me doodskist geilen er gewoon op: „Oooo-OOOOOh! Hoor je dat? Jezus! Dat Oud Stuk Stinkend Schroot!!!“ Er is wat te geilen . . . Wat gaat ze weer te keer op d’r balkonnetje . . . Als hete roomboter . . . , bloedje geil staat die Turkse Lul al aan zijn enorme, dikke pik te rukken, terwijl ’t Turkse Opperhoofd al op haar smarth-phone één-één-twee intoetste . . . Iedereen geniet hartstochtelijk mee: EINDELIJK! Ze maakt kattenbakken schoon, d’r stinkende, vieze, smerige, gore, stink kat is dood. We kunnen ons geluk niet op en die Eikel kwam spontaan klaar, zonder tissues en condooms en ook niet in de gore bek van ’t Turkse Opperhoofd op de Kop van Jut, met d’r stinkende pis kut . . .
Bety op Sylt: „Je woont daar prachtig, zo kalm aan het water met dat weidse uitzicht. Wat moet je nou?“
„Gelukkig!,“ hoorde tante Friet de algehele goegemeente hardop denken: „Ze maakt geen vis meer klaar, want dat stinkt als de pleuritus over de hele Kop van Jut, Marcantilaan en de algehele Hugo de Grootbuurt tot voorbij ’t Westerpark aan toe. Kortom: Zij hoeft alleen maar een scheet te laten en heel Nederland vergast . . . Wat zijn we intens gelukkig: Haar gore kat had ze laten inslapen: Het mocht Godverdomme tijd worden!“
Betty op Sylt: „Je woont daar verschrikkelijk mooi, zo „rustig“ aan het water!!!
OEPS!!!
Dan neemt de politie haar mee, omdat ze haar bij die Bitches weg wilden hebben, houden haar vast op ’t bureau, zijn heftig met elkaar in discussie . . . Wat te doen met dat Ouwe Stuk Stinkende Schroot, hè . . .
Op vrijdag 20 juni 2020, in de namiddag, had zij ze weer over de vloer, om te treiteren! In géén 100.000 jaar . . . , die mannetjes putters . . . , die matchos van de politie staan allemaal stijf van ’t testosteron & maar zoeken-zoeken-zoeken! Hadden we voor dat Ouwe Stinkende Stuk Schroot nog ergens ’n regeltje? Ze had haar balkon gedweild! Gaan we dat Stinkende Stuk Schroot nu opsluiten, omdat zij kattenbakken schoonmaakte? Zij zelf, dat Stuk Stinkend Schroot dus, zou zeggen: „Neem, die Hysterische Kanker-Wijven voor de verandering eens ’n keertje mee! Pleur die wijven onder ’n MRT-scan . . . , met hun eindeloze Turkse fokprogramma’s . . . Ze wil liever vandaag nog, dan morgen oma worden en haar jongens zijn al ’t huis uit . . . Géén idee waar & met wie ze neuken! Nee, niet hier bij ’t STINKENDE STUK OUD SCHROOT !!!! Wat ’n enorme geruststelling . . . Stel je voor zeg . . . Ja, die pornofilm ziet ze al helemaal voor zich, hoor . . .
Betty in Sylt: „Ik vind toch, dat je daar héél erg mooi woont!,“ riep ze vol overtuiging vanuit Sylt . . .
Blaffende honden . . . , dooie blaadjes worden gewoon over boord gepleurd door ’t Turkse Opperhoofd van de Kop van Jut . . . , overal slingeren blikjes ook al staan er twee afvalbakken op de Kop van Jut . . . , altijd ’n hoop troep bij de Afvalbakken . . . , je afval gescheiden weggooien . . . , dat Ouwe Stinkende Stuk Stront kan het ze niet uitleggen, want opeens snapt ’t Turkse Opperhoofd van de Kop van Jut . . . , op énneu begrijpt niemand meer Nederlands . . . Opeens, spreekt iedereen alleen maar gebrekkig Engels en kunnen die Stinkende Snol niet verstaan en willen ook niets te maken hebben met dat Oud Stinkend Stuk Schroot . . .
Betty op Sylt: „. . . Ja . . . , Jezus! Loop niet te zeiken,“ riep ze met grote stelligheid: „Je woont er mooi!!! !!! !!!“

Me „Turkse schoonmoeder“ . . . of te wel:
’t GROOT TURKSE OPPERHOOFD VAN DE KOP VAN JUT!
De marteldood
En, dat was dus het hele eieren eten, psychologisch gezien, dat STINKENDE STUK SCHROOT moet voor levenslang achter de tralies . . . Dat Ouwe Stinkende Stuk Schroot springt nog lieven van de Eifeltoren, dan dat ze ook maar met één van haar LULLEN de koffer in duikt: Voor géén €100.000,– miljoen! Die gigantische verbeelding van die wijven, hun kapsones, je wordt er gewoon stront ziek en misselijk van . . . Met alle genoegens laat ’t Stinkende Stuk Schroot haar „Turkse schoonmoeder“ de marteldood sterven en dat is pas ’n echt ’n lekker orgasme . . .
„Gaan we ’t over discriminatie hebben, vroeg Alette Bubberput?“ Ze had die 100 kilo, met 60 kilo overgewicht, al in haar professionele vakje gepropt, etiketje hoefde niet . . . , want zij kan er toch niks meer mee . . . , de doos zat vol en de deur kon op slot . . .
Betty op Sylt: „Je woont daar zo mooi . . . , iedereen is altijd zo jaloers op je . . . Je hebt alles . . . Je kan alles . . . Wat zeik je nou???“
Dat is ’t hem nu juist: Mensen hebben allemaal hun eigen opvattingen, voorstellingen, staren zich blind op die Kostverlorenvaart langs de Kop van Jut, zijn er nog nooit ooit geweest . . . , weten onmiddelijk alles beter . . . , houden vast aan hun visies en er bestaat gewoon géén andere . . . Kortom: Kan er niet eens over bloggen, want dat Ouwe Stinkende Stuk Schroot heeft ’n veelste te dikke duim, de andere kant van het verhaal bestaat niet eens in hun optiek, daarvoor is géén enkele plaats, alleen hun kijk op de hele zaak, alleen hun visies hebben recht van bestaan, die Idioot kan de pot op met haar Tena Lady: „Je woont daar mooi, punt uit!,“ zei ze.
Daar gaat me woonboot voor zes ton . . .
A la de Haute Volée
De benedenbuurman verkoop zijn woning voor vijf ton en dan mag tante Friet de kattenbakken niet meer schoonmaken, de ramen niet meer lappen, ze mag ook niet meer hun pakketjes aannemen, die ze online hadden besteld, want dat OUWE STINKENDE STUK SCHROOT is daarvoor tè ordi en tè goedkoop . . . Ja, ook al stront jaloers op ’n STINKEND OUD STUK STRONT VAN OVER DE VIJFENZEVENTIG! Jewel, en ’t STINKENDE OUD STUK SCHROOT wist het helemaal zeker:
Over vijftig jaar ben je zo’n VER- SCHRIK-KE-LIJK ordinair Hollands Blond kurkdroog kutje, en die Spaanse Zakkenwasser van je had al -tig, -tig . . . exen, met nog meer vriendinnen en jou al op je vijfendertigste aan de kant gezet . . . , met al je arrogantie, drukte en verbeelding . . . Daar draaien Spaanse Zakkenwassers in hun tè dure badkamers hun . . . , hun . . . , hun valse treiters niet voor om. Ze geilen al op Hollands Blond, sinds 1568 . . .
Tante Friet gaat aan de bak en wilde nog een versje citeren van Annie M.G. Schmidt: ’t Was iets met . . . ‚Eindelijk iets liefs van Peter, // en toen ging het beter . . .‘ Maar, ze wil niet de gedichten van Annie M.G. Schmidt verkrachten . . .
„Sommige dagen
Er zijn nu eenmaal van die dagen / dat men de briefbesteller haat / en ’t wandelend publiek op straat / met stokken uit elkaar wil jagen.
Ik haat vandaag de groenteman / en alle wezens in het huis, / die het toch ook niet helpen kan.
Zo woedend ben ik anders nooit. / Wat gek. Wat zou dat nou toch wezen? / Ik ga een streeknovelle lezen / over een boer, die vredig hooit.
Ik haat de boer en ook de schrijver / en ook het hooi. Ik zou zo graag / mijn veertig vijanden vandaag / door ’t ijs zien zakken, in de vijver.
Maar zoiets wordt mij niet gegund: / ze gaan niet alle veertig samen / op ’t ijs. / En vast niet voor mijn ramen. / ’t Is jammer, maar ’t gebeurt niet. Punt.
Komt het misschien door een hormoon / dat ik zo wrokkig ben vanbinnen / en marteldoden ga verzinnen / voor meneer Karels en zijn zoon?
Ik haat ze grondig en intens. / Maar ’k weet het, morgen, na een brief / ben ik weer zonder wrok en grief, / heb ik de kat van Kooi weer lief / en ben ik weer een aardig mens.“ Annie M.G. Schmidt
E L F R I E D E
52.376371
4.862771